Ridder Dirk van der Merwede

Ik woon in een heel gewone rustige straat in Meeuwen, maar die straat is vernoemd naar een heel bijzonder mens, namelijk naar ridder Dirk van der Merwede. Wie was ridder Dirk eigenlijk? Wat van hem rest is een grafsteen, waarop een ridder in wapenrusting is afgebeeld, zonder helm, met op het schild zijn familiewapen. Zijn hond ligt aan zijn voeten.

Deze grafsteen is na de Tweede Wereldoorlog herplaatst in de hervormde kerk van Meeuwen. Op die steen staat in randschrift geschreven: ‘Hier leght dierick van der merwede, riddere en(de) was her van ethen, van mewen, van sgravemoer van baerdwyck en(de) was geweest castelein tot sinte gheertrudenberg ende tot heusden ende starf int jaer ons heere duysent vier hondert ende LII opte vier en twintichste dach in mey bidt voer syn siele om godes wille’ Grafzerken uit de middeleeuwen zijn zeldzaam, zeker in het Land van Heusden en Altena. Deze grafzerk is dus een bijzonder monument uit een ver verleden, waar we zuinig op moeten zijn.

grafsteen Dirk

De grafzerk van dirk van der Merwede, die zich bevindt in de Hervormde Kerk van Meeuwen. Als u meer wilt weten over ridder Dirk van der Merwede, in deel 7 van de Historische Reeks Land van Heusden en Altena is een artikel gewijd aan hem.


Afkomstig uit een rijk geslacht

Dirk stamde uit een geslacht dat nogal wat bezittingen had (een heerlijkheid) onder de rook van Dordrecht. Geboren omstreeks 1380, trouwt hij met Catharina van Ranst, die geboren is uit het geslacht van hertog Jan III van Brabant. Het paar krijgt twee dochters: Odilie en Johanna. Johanna trouwt, maar krijgt geen kinderen en Odilie blijft ongehuwd. Zij wordt in 1457 vermeld als een ‘pucelle de plus de cinquante ans’ (een maagd van boven de vijftig). Dirk neemt het overigens niet zo nauw met de huwelijksmoraal en krijgt in de jaren 1430-1443 nog drie buitenechtelijke zonen: Jan, Claas en Daniël. Hij verwekt deze zoons niet bij de ‘eerste de beste koemaagd’ maar waarschijnlijk bij een adellijke vrouwe van Uitwijk. Hij verwerft uitgestrekte landerijen in het Land van Heusden, waaronder het Wijkerzand en land in de directe omgeving van het kasteel van Meeuwen.


Barre tijden

Als burggraaf van Geertruidenberg raakt ridder Dirk al snel betrokken bij de Hoekse en Kabeljauwse twisten die van tijd tot tijd in Holland oplaaien. Als graaf Willem VI in 1417 overlijdt, barst de strijd weer los, nu om de vraag wie de graaf zal opvolgen. Hij laat een dochter na, Jacoba, zeventien jaar oud en al weduwe. Haar familie regelt een huwelijk met haar en haar twee jaar jongere neef hertog Jan IV van Brabant om de opvolging veilig te stellen. Maar haar oom Jan van Beieren meent recht te hebben op de titel van graaf en begint, gesteund door de Kabeljauwen, de strijd vanuit Dordrecht. Jacoba doet op 17 oktober 1420 haar intocht in Heusden, maar oom Jan zit niet stil. Een Kabeljauws leger uit Dordrecht belegert Geertruidenberg en slaat het beleg rondom de burcht, die door ridder Dirk wordt verdedigd. Een poging van vrouwe Jacoba om de burcht te ontzetten mislukt. Na een half jaar moet ridder Dirk zich overgeven, met behoud van lijf en goed.

Met vrouwe Jacoba gaat het evenmin goed. In 1421 verklaart zij haar huwelijk met de ‘verwende slappeling’ Jan IV als onwettig en vertrekt naar Engeland, waar ze trouwt met Humphrey van Gloucester, broer van de koning. In 1424 steekt ze met een legertje vanuit Engeland over om de strijd met Brabant te beginnen, maar Humphrey verlaat haar en keert terug naar Engeland. Jacoba voelt zich door iedereen in de steek gelaten en is bang uitgeleverd te worden aan Jan IV. Ze geeft zich over aan hertog Filips van Bourgondië (tevens graaf van Vlaanderen), die haar gevangen zet in Gent. Het verhaal gaat dat ridder Dirk een van de Hoekse ridders is die Jacoba in 1425 helpen ontsnappen uit het Gravensteen in Gent. Zeker is dat Dirk haar steunde in haar strijd die ze de daarop volgende jaren voerde vanuit de driehoek Gouda-Schoonhoven-Oudewater. Hij leent haar 5000 kronen en valt het gebied van de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre binnen, die sympathiseren met de Kabeljauwen. Dorpen worden in brand gestoken en velen sterven ‘een ellendige dood’.


Strijd tegen het water

In juli 1431 stelt hertog Filips van Bourgondië ridder Dirk aan tot hoogste gezagsdrager in Stad en Land van Heusden. Dirk heeft namelijk veel gezag opgebouwd in Holland en Brabant en staat in hoog aanzien.

Maar zijn betekenis ligt vooral in zijn strijd tegen het water. Tijdens de Sint-Elizabethsvloed van 1421 gaat de Grote Waard, waarvan deze regio deel uitmaakt, tenonder door overstromingen, die de daaropvolgende jaren regelmatig weer optreden. Het Land van Heusden moet goed beschermd worden en ridder Dirk vraagt aan hertog Filips van Bourgondië om het gebied een eigen dijkrecht te geven. In februari 1432 geeft hertog Filips opdracht om ‘enen goeden dijck (te maken) mit sluyzen, mit schotdeuren ende anders mit verlaten’ en ook om de Heidijk ten zuiden van de Langstraatse dorpen te herstellen. Rond 1450 wordt de Mosterddijk aangelegd langs de grens van het Land van Heusden, voor een groot deel langs de heerlijkheidsgrens van Dirk van der Merwede, die als heer van Eethen en Meeuwen erbij betrokken is. Als vanaf 1461 begonnen wordt met de aanleg van de Kornse dijk van Werkendam naar Dussen, wordt de Mosterddijk van minder groot belang.


Betekenis

In april 1452 komen Odilie, Jan en Claas van der Merwede in aanwezigheid van hun vader overeen dat de mannen op slot en huis te Meeuwen mogen blijven onder gemeenschappelijk genot van hun goederen. Voorwaarde is dat ze Odilie erkennen als hoofd van de familie. Zes weken later overlijdt Dirk van der Merwede. Hij was een ijzervreter die het geweld niet schuwde, maar hij was toch ook van grote betekenis voor de strijd tegen het water door het sluiten van de dijkring na de Sint-Elizabethsvloed. Als heer van Eethen en Meeuwen en als dijkgraaf investeerde hij geld voor de aanleg van dijken, o.a. in de Mosterddijk. Het is goed dat zijn grafsteen in ere wordt gehouden.