Kunstenaar Bastiaan de Poorter

Toen ik in april en mei van dit jaar de schilderijen van een groot aantal kunstenaars uit Meeuwen in de Witte Molen en op de Kunstroute zag, moest ik terugdenken aan een andere kunstenaar uit Meeuwen, die furore maakte in Nederland en het zelfs tot directeur bracht van de Rijks Tekenacademie in Amsterdam: Bastiaan de Poorter.

We weten niet veel van zijn leven. Hij werd op 5 november 1813 in Meeuwen geboren als zoon van landbouwer Jacobus de Poorter en Johanna Branderhorst. Al vroeg bljkt Bastiaan tekentalent te hebben. Hij komt dan ook niet terecht in het boerenbedrijf van zijn ouders, maar volgt weldra cursussen op het terrein van de teken- en schilderkunst. Hij wordt leerling van de destijds bekende schilder G. Kruseman aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. Daar leert hij zijn vrouw kennen, Anna Helena Vreede.


Portretschilder

Hij werkt achtereenvolgens enige tijd als schilder in Heusden, ’s-Hertogenbosch, Utrecht, ’s-Gravenhage en Amsterdam, waar hij ook diaken is van de hervormde gemeente. In 1879 komt hij terug naar zijn geboorteplaats Meeuwen en overlijdt op 22 januari 1880. Hij behoort tot de betere portretschilders van zijn tijd en hij is ook etser en lithograaf. In de Gids voor Utrechtse Kunst staat o.a. dat Bastiaan de Poorter vooral op de voorgrond treedt in de Utrechtse portretkunst van het midden van de 19e eeuw. In het Centraal Museum van Utrecht hangen werken van zijn hand, waaronder een portret van C.S.W. graaf van Hogendorp uit 1856 en het Gemeentemuseum in ’s-Gravenhage heeft van zijn hand een portret van de schilder Andr. Schelfhout.

scannen0352

Hagenpreek buiten Utrecht, van Bastiaan de Poorter (1860). Dit schilderij bevindt zich in het Catharijneconvent in Utrecht.


Hagepreek buiten Utrecht

In het Museum Catharijneconvent in Utrecht hangt een schilderij van Bastiaan de Poorter, dat een Hagenpreek buiten Utrecht voorstelt. Het is een kleurrijk werk dat tot de verbeelding spreekt. Het zal bij sommigen herinneringen oproepen aan de schoolplaten die in hun jeugd het geschiedenisonderwijs verlevendigden. Dit schilderij is geen schoolplaat maar een voorloper daarvan. Een hagenpreek was een godsdienstoefening van protestanten die vanwege vervolgingen door de Spaanse regering en de inquisitie tijdens de Tachtigjarige Oorlog in de open lucht bijeen kwamen. Het protestantse geloof was immers verboden. Op de achtergrond is de Dom van Utrecht te zien, dus moet de hagenpreek ten zuiden van Utrecht hebben plaatsgevonden. Vooral in het jaar van de beeldenstorm, 1566, waren er rond die stad dergelijke bijeenkomsten. Op het schilderij zien we een min of meer geromantiseerde weergave van een gebeuren door een schilder die maar liefst drie eeuwen later leefde. Het schilderij, dat van 1860 dateert, laat zien dat Bastiaan de Poorter interesse had in de vaderlandse geschiedenis. De Nederlandse natie was pas na de val van de Franse keizer Napoleon ontstaan en bovendien raakte Nederland in 1831 België kwijt. Door deze gebeurtenissen leeft het nationalisme op, de liefde voor het eigen land. Veel kunstenaars blikken terug naar belangrijke momenten uit het verleden, naar de glorietijd van de Gouden Eeuw en de daaraan voorafgaande vrijheidsstrijd. Allerlei hoogtepunten uit de geschiedenis vormen onderwerpen voor ‘historieschilders’.

Nu was Bastiaan de Poorter niet in eerste instantie historieschilder, maar portretschilder want daarmee moest hij de kost verdienen. Zo nu en dan maakt hij een historisch schilderij. Zijn oudst bekende werk, uit 1849, heeft boekdrukker Laurens Jansz. Coster tot onderwerp.

In Amsterdam levert hij ook een werk aan de Historische Galerij in de kunstenaarssociëteit Arti et Amicitiae (Kunst en Vriendschap).


Verwijzing naar de Afscheiding van 1834?

Niet alleen schilders maar ook schrijvers kozen thema’s uit de vaderlandse geschiedenis. Zo verdiept de jonge schrijfster A.L.G. (Bosboom) Toussaint zich in het tijdperk van de hervorming en ze beschrijft in Het huis Lauernesse uitvoerig een hagenpreek: ‘Op eenen der wagens, heengetrokken onder de schaduw der lindebomen, stond een man alleen die een toespraak hield, een gloeiende improvisatie…’ Het thema hagenpreek sloot bovendien aan bij de actualiteit. Ze hadden nog niet zo lang geleden plaatsgevonden rond de afscheiding van 1834 en latere jaren. Ook toen kwamen afgescheiden groepen in de open lucht bijeen, omdat de overheid tot 1840 hun godsdienstige samenkomsten had verboden. Misschien heeft de schilder die beelden voor ogen gehad. Hij was immers afkomstig uit een van de brandhaarden van de Afscheiding, het Land van Heusden en Altena. Maar bovenal herinnert het schilderij aan de rooms-katholieke overheersing van de Spaanse vorsten Karel V en Filips II. Het thema van dit schilderij sloot daarom heel goed aan bij de anti-katholieke stemming die in Nederland heerste vanwege de herinvoering van bisschoppelijke hiërarchie in 1853.

Zo ziet u maar dat we dankzij het werk van een Meeuwense kunstenaar uit de 19e eeuw nog iets kunnen leren van de vaderlandse geschiedenis.